Marcel Wanders, Nederlands bekendste designer woont voor een jaar in Milaan. Hij vertelt over het meest gejatte theelepeltje ter wereld en leven in ijltempo met een zwak hart. ‘Iedereen zegt dat ik moet focussen. Ik zeg: no way.’
Happy Professionals vindt dit een inspirerend interview. Bron: FD
Hij zegt: ‘Heel grappig. Ik heb vandaag voor het eerst met een Bialetti een echte Italiaanse espresso gemaakt. Gewoon “from the ground up”, water erin, koffie erop, wachten tot die gaat pruttelen, afgieten en klaar.’
Big smile. ‘Ik kan natuurlijk niet een jaar in Italië wonen zonder een goede espresso te leren maken of “penne all’arrabbiata” te koken. Eerder laten ze me het land niet uit.’
In het chique Bulgari-boetiekhotel in Milaan bestelt Marcel Wanders (53) in vlot Italiaans espresso en groene thee. Hij is gekleed in een zwarte jerseybroek, een bruinleren patchworkjack van Maison Martin Margiela en een kraakwit overhemd met zwart gilet. Zijn gezicht zou je in modetermen ‘ton sur ton’ kunnen noemen. Grijsblauwe ogen met witgrijs haar, de driedagenbaard in een iets donkerder grijstint.
Vandaag geen diadeem in het haar of zijn rainbowketting van parels en stenen strak om de hals. ‘Nee, die heb ik al een tijdje afgezworen. Journalisten zaten er altijd over te zeiken, ik was er klaar mee. Ik draag nog wel mijn maatpakken van Pal Zileri, maar niet meer als Mijn Uniform. Ik heb nu dit leren jack, wat relaxter.’
Zijn grote handen met lange, fijne vingers zullen tijdens het gesprek onafgebroken spelen met het theelepeltje van de espresso en het gebruikte suikerzakje. Dat laatste wordt onbewust tot origamikunstwerkjes gevouwen, over het thee-lepeltje zal hij nog een pleidooi houden.
Wat opvalt is dat hij zacht en binnensmonds praat. Of hij er hinder van ondervindt? ‘Als mensen mij niet verstaan zeg ik gewoon op zijn Johan Cruijffs: “Als ik zou willen dat je het begreep had ik het wel beter uitgelegd.” Ik zit er niet mee.’
Een maand geleden arriveerde Wanders met één koffer – hij houdt van ‘travel light’ – en betrok een gemeubileerd appartementje aan de rand van het Parco Sempione.
Rituelen heeft hij er al. Het lijf van 1,96 meter doorkruist ’s ochtends rond zes uur – als de hekken van het park net open zijn – in gestrekte draf de stad, om longen en hart te sterken. Vaak is het laat geworden, dat maakt hem niet uit. ‘Mijn leven is niet zo geschikt voor continuïteit. Vorig weekeinde werd ik om zeven uur ’s avonds wakker doordat ik pas om negen uur een einde aan de nacht maakte.’
Op een scooter crost hij door de stad. Lange man met grijze lange manen, die als een moderne musketier tramrails vermijdt en zijn weg zoekt naar zijn taalschool of meetings bij designcollega’s, of naar een event gaat al dan niet ter ere van de designer.
Waarom een jaar Milaan? ‘Ik kom hier al dertig jaar, maar altijd voor korte periodes. Ik wil nu eindelijk eens de taal goed leren en kijken hoe het is om me hier genesteld te voelen.’
IK DACHT: MIJN EERSTE BOEK MOET DAN OOK MAAR METEEN HET BESTE BOEK EVER ZIJN
Zowel privé als zakelijk is Milaan een bijzondere stad voor hem. Zijn Knotted Chair, uit 1996, werd op de Salone del Mobile in Milaan door Droog aan de wereld onthuld: een stoel gemaakt met macramétechniek, met materiaal van hightech koord dat is gehard door epoxy. Het ontwerp was baanbrekend en vestigde zijn naam internationaal.
De Salone del Mobile werd zijn beste platform voor nieuwe lanceringen. De Egg Vase (1997), een vaas in de vorm van hardgekookte eieren die in een condoom zijn gestopt. De Snotty Vase (2001), gemaakt van snotjes van vijf verkouden mensen, het eerste product ter wereld dat is uitgevoerd met de op dat moment volstrekt nieuwe 3D-printtechniek. De Skygarden (2007), een lamp die hij maakte omdat hij zijn ornamentenplafond miste toen hij ging verhuizen… Ze werden er allemaal gelanceerd, in zijn typische stijl van metaforen uit het heden en het verleden.
Maar hij haalde ook de cover van The New York Times, toen hij tijdens de Milanese beurs zijn ex, choreografe en danseres Nanine Linning, aan haar enkels, ondersteboven, in een kroonluchter hing om de aanwezigen champagne in te schenken. Het idee was dat ze zo tegelijkertijd haar lijf in conditie kon houden voor haar voorstellingen en toch aanwezig kon zijn op de beurs in Milaan.
Leven naar je gevoel
Niets lijkt Wanders te dol. Onlangs publiceerde hij het kunstboek Rijks, Masters of the Golden Age, een fenomenale hommage aan de relevantie van werken van de oude meesters voor deze tijd. De prijs: 6500 euro. Van de 2500 exemplaren zijn er al veel verkocht. Ook zijn er met de hand gekalligrafeerde uitvoeringen in een taal naar keuze, die 100.000 euro per stuk kosten. Wanders maakte er ook een tafeltje bij. ‘Ik dacht: als ik nou toch mijn eerste boek ga maken, dan moet het ook maar meteen het beste boek ever zijn.’
The New York Times noemde hem ooit de ‘Lady Gaga van het design’. Dat flamboyante moet hij van zijn vader hebben, de man die in Boxtel met zijn vrouw een winkel in huishoudelijke artikelen dreef. Wanders: ‘Mijn vader was ijdel en had présence. Het is heel gek, maar toen ik op mijn 22ste dacht voor de eerste keer in Milaan te zijn en op een pleintje voor een gebouw stond, kwam er ineens een herinnering aan dat gebouw boven. Het bleek La Scala te zijn. Ik was een jaar of twaalf, we waren met ons gezin op vakantie bij het Lago Maggiore en deden een dagje Milaan. Mijn vader was in zijn vrije tijd operettezanger en moest ons natuurlijk La Scala laten zien. Wij naar binnen. Op een zeker moment gaat hij op de ruggen van twee stoelen staan en zingt uit volle borst het “Ave Maria” voor mijn moeder. De magie van het gebouw, zijn stem, mijn moeder in tranen, de bezoekers eromheen. Een ontroerend moment. Iedereen applaudisseerde, hij zei nog jaren erna: “Vergeet nooit dat je vader heeft gezongen in La Scala di Milano.”’
IK WIL NIET OUD WORDEN OM DAN TE MERKEN DAT IK NIET HEB GELEEFD
Dat spontane flirten met alles, het leven naar je gevoel, daar herkent de designer zich wel in. ‘Mijn vader had veel vertrouwen in ons, zijn drie zonen en twee dochters. Wij waren een “Wanders” en dus geweldig. Toen ik vijf was, geloofde ik dat ook. Als je ouder wordt, ga je daar anders over denken, maar toch… Als het in mijn leven tegenzit, heb ik nog steeds steun aan zijn woorden: “Je bent wel een Wanders.” Door hem voelde ik dat het niet overmoedig was iets buitengewoons te willen doen.’
De Philippe Starck van Nederland
Met zijn tijdgenoten Jurgen Bey, Hella Jongerius en Richard Hutten maakt Marcel Wanders deel uit van het internationaal geroemde Dutch Design. ‘Maar hij is meer dan een designer, hij weet ook hoe je met design geld kunt verdienen’, zegt Hans Lensvelt, vriend en voormalig zakenpartner van Wanders’ designlabel Moooi. ‘Ik vind hem de Philippe Starck van Nederland.’
‘Ik ben heel lief over hem, hoor. In Nederland wordt in de culturele sector al snel de neus opgehaald voor mensen die business doen. Het wemelt hier van de naïevelingen die hun eigen producten overschatten, maar een goed product is slechts een derde van het verhaal. Marcel heeft heel goed ingezien dat hij zichzelf kon ontwikkelen door samen te werken met gevestigde producenten.’
‘Indertijd was hij nog een tikkie verlegen, nu heeft hij een rockstarstatus. Maar hij is een open boek gebleven. Waar ik ook met hem naartoe ga op reis, hij heeft nooit een inburgeringscursus nodig. In Japan stond hij de pers in lotushouding te woord.’
Hordes nemen lijkt de mantra van de designer. Op persoonlijk en op professioneel vlak. Toen zijn ex-vrouw borstkanker kreeg zocht hij hulp bij onder anderen de Amerikaanse lifecoach Anthony Robbins om te leren hoe ze hiermee konden omgaan. Dit soort seminars bezoekt hij nog regelmatig. ‘Persoonlijke en professionele groei gaan hand in hand, het ene kan niet zonder het andere.’
Als Wanders drie jaar is komen zijn ouders erachter dat hij een hartafwijking heeft. Twaalf jaar later krijgt hij een pacemaker, hij bleek regelmatig een hartritme te hebben van slechts elf slagen per minuut. Ter vergelijking: iemand in coma heeft er vijftien per minuut.
Het advies om niet al te zwaar werk te doen legt hij dan al naast zich neer. ‘Mijn vakantiebaantje als varkenssjouwer kon ik daar moeilijk voor opgeven.’ Want: ‘Ik wil niet oud worden om dan te merken dat ik niet heb geleefd.’ Dus kijkt hij nog steeds vertwijfeld in de ogen van zijn cardioloog als die hem bij elke check-up vertelt dat hij het rustig aan moet doen. Wanders: ‘Ik zeg altijd: zorg jij nou maar dat ik niet doodga, dan zorg ik dat ik leef.’
En dat doet hij. Nooit te beroerd zijn leven een onverwachte wending te geven. Vorig jaar woonde Wanders een jaar in San Francisco, waar hij zich verdiepte in de Amerikaanse designcultuur en zich als adviseur verbond aan een venture-capitalfirma. Los daarvan werd hij betrokken bij enkele start-ups: onder andere een bedrijf dat slofjes maakt die helpen tegen wiegendood, en een bedrijf dat duurzame antipollution-maskers ontwikkelt voor China. Waarom hij dat doet? ‘Omdat ik het leuk vind om dingen te doen die ik niet kan of ken. Iedereen zegt altijd tegen mij dat ik me moet concentreren op mijn talent. Ik zeg: je talent groeit als je de onvermijdelijke hindernissen niet uit de weg gaat, maar bestudeert en aanvecht.’
ALS IK MEZELF GOOGLE ZIE IK EEN GROOT STUK VAN MIJN LEVEN NIET TERUG. MIJN TWIJFELS, MIJN MISLUKKINGEN
Zo besluit hij in 2014, nadat hij sinds zijn zestiende geen wiskunde meer had gehad, een GMAT-toelatingsexamen te doen tussen de zakenmannen in pak aan het prestigieuze Insead in Fontainebleau. ‘Kijk, in de studio hebben we twee afdelingen: Chaos en Orde. Ik ben hoofd Chaos en heb niet de ambitie om hoofd Orde te worden, want dat is voor mij een saai vak. Maar als je een studio hebt waar zestig mensen werken en een design-label als Moooi met vijftig werknemers, is het toch wel handig er iets van de Orde te snappen.’
Gabriele Chiave, zijn senior creative partner bij de studio, weet als geen ander wat het hoofd Chaos kan veroorzaken. Voorbeeld: ‘Ik was met een team een halfjaar bezig geweest aan de productenserie van bestek, serviezen enzovoort voor KLM. Een ingewikkeld traject voordat alle neuzen dezelfde kant op staan. Keurt Marcel vlak voor de presentatie de hele boel af. Hij vond het te veel op andere serviezen van luchtvaartmaatschappijen lijken. Toen hebben we vier dagen en vier nachten aan een nieuwe collectie van zo’n 150 producten gewerkt. Het resultaat was totaal anders. Ik dacht: daar gaat KLM nooit ja tegen zeggen. Maar met de charme en overtuigingskracht van Marcel was dat uiteindelijk snel gepiept.’
Opera vol verhalen
Wanders rekt zich uit, de rug is vermoeid. Even pauze. Tijd voor een glas champagne. Van de drie merken die de serveerster opnoemt kiest Wanders voor Ruinart. Er komen olijven en knabbelnoten bij. Wanders keurt de champagne goed. ‘Ik heb een leven met zoveel feestjes en etentjes, ik zou best een optie op verslaving kunnen hebben als ik het niet in de gaten hield. Ooit heb ik drie jaar niet gedronken, nu houd ik het rustig.’
Het theelepeltje van de espresso mag de serveerster niet meenemen. Wanders wil hier nog wat over kwijt. Hij houdt het omhoog met een blik als een leraar die zijn les begint. ‘Je weet dat ik voor KLM bestek heb ontworpen, waaronder een theelepeltje. Dat is het meest gejatte theelepeltje ter wereld geworden. Weet je waarom? Niet vanwege dat lepeltje. Dat hebben de passagiers thuis ook en als je businessclass vliegt verdien je genoeg om een lepeltje te kunnen kopen. Maar achter dat lepeltje zit vijftig jaar passie. Mijn ontwerpen gaan over liefde, over vertrouwen en het idee dat we met zijn allen een positief en gaaf leven hebben. Dat lepeltje is geen gebruiksvoorwerp, maar een opera vol verhalen, beelden en communicatie.’
Van slim naar wijs
Voor zijn vijftigste verjaardag beloofde Wanders zichzelf op alle belangrijke niveaus van zijn leven beter te worden dan ooit tevoren. Hij vroeg zijn Zweedse vriendin ten huwelijk (‘Ze zei ja’), stopte met alcohol, bereidde de tentoonstelling voor het Stedelijk Museum voor en ging in training voor zijn eerste marathon, die hij op zijn verjaardag in vier stukken verspreid over de dag liep. ‘Anderen zeiden: dat is geen marathon. Met mijn hartproblemen en pacemaker, ik was er blij mee.’
Is hij met het ouder worden een andere ontwerper geworden? Hij moet even nadenken. Zegt: ‘Als ik mezelf googel zie ik toch een groot stuk van mijn leven niet terug. Mijn twijfels, mijn boosheid, mijn zwaarmoedigheid, mijn mislukkingen… dat soort zaken heb ik net op een solotentoonstelling in New York eigenlijk voor het eerst groter laten zien. “Portraits” is een verzameling videowerken, meubels, fotocollages, waar je geen thee mee kunt zetten of kunt stofzuigen, maar waarbij het gaat over mijn diepere connectie met het bestaan. Met het ouder worden ben ik van slim naar wijs gegaan. Slim heeft nog allerlei trucs in zich, wijs niet meer. Ik ben een fijner mens geworden.’
Het ijltempo waarin de designer ontwerpt, reist, schetst, rent, inricht, studeert… Heeft dat misschien ook iets te maken met de vroege dementie van zijn vader? Wanders was zestien toen hij zijn vader – net vijftig – van een flamboyante, levenslustige man zag veranderen in iemand met een holle blik in zijn ogen, waaruit alle levenslust langzaam verdween. Of hij bang is dat hem dat zal overkomen? Voor het eerst valt hij even stil, kijkt op zijn telefoon en schrikt op. Vier uur verder, hij moet weg. Eten met vrienden… Op de scooter gaat hij op in het stadse leven.
6.51 uur, de volgende ochtend.
Wanders vraagt in een sms hoe laat mijn vlucht terug naar Amsterdam gaat. Die blijkt dezelfde als hij heeft: EasyJet op Malpensa om 10.35 uur. We besluiten een taxi te delen, ik haal hem op. ‘Acht uur bij mij’, sommeert hij met drie uitroeptekens. Hij heeft een hekel aan te laat komen. En aan stress. Die heeft hij hooguit één keer per jaar en dat wil hij graag zo houden.
Zijn rondje joggen heeft hij al achter de rug als hij instapt met een halflege tas. Travel light op zijn best. Hij vertelt zijn reisschema voor de komende weken. Eerst even voor de Grand Prix naar Monaco met zijn 17-jarige dochter Joy Faith Love – ‘Heerlijk, heerlijk, zo’n “powerfulle” jonge vrouw’ –, door naar Tokio voor de eerste showroom van Moooi, terug naar Londen voor de Design Week, dan Doha, Madrid en dan hopelijk terug naar Milaan. Lichte zucht. ‘Het zal me benieuwen of ik hier echt veel tijd zal gaan doorbrengen.’
Zit er in dat groots en meeslepend leven niet ook eenzaamheid verborgen? Wanders: ‘Ja natuurlijk, maar dat hoort eigenlijk gewoon bij het kunstenaarschap. Natuurlijk zou ik heel graag willen dat er een aantal mensen is met wie ik echt de inhoud van alles volledig kan delen, maar dat bestaat niet. Dus vind ik eenzaamheid niet zo pijnlijk, ik kan ermee omgaan.’
Wanders staat ook bekend als womanizer. Hoe ziet hij dat? Grijns. ‘Ach, als ik een relatie heb, heb ik een relatie en als ik er geen heb, heb ik er geen. Ik vind vrouwen interessanter dan mannen en dat gaat verder dan het seksuele. Ik ben een player in alles wat ik doe, omdat ik het leven spannend vind en dat graag wil delen met anderen. Ik stel vragen, kijk mensen in de ogen om te voelen wat ze bedoelen en ben echt geïnteresseerd… dat is iets wat vrouwen niet per se gewend zijn van mannen.’
Drie heel grote liefdes
De relatie met zijn Zweedse fiancee strandde. ‘Ik ben nog steeds verliefd op haar, maar zij is wat jonger dan ik en vindt het heel onhandig om een relatie te hebben met iemand die dingen heeft gedaan die zij voor het eerst moet doen. Dat kan ik ook niet helpen. Ik heb drie heel grote liefdes in mijn leven gehad en dat zijn ze nog steeds. Vrouwen van wie ik eeuwig dankbaar ben dat ik met ze mocht zijn. Van wie ik echt houd. Vandaag, morgen, altijd.
Bij een focaccia en een espresso vertelt hij over zijn moeder, die vorig jaar overleed. ‘89 jaar, niet ziek, maar al jarenlang heel oud aan het worden. Dan is er weinig van het leven over. Mijn moeder was heel religieus, wat lastig was in een gezin van vijf kinderen die allemaal op hun eigen manier het conflict met haar aangingen. Ik wilde niet naar de kerk of op een bepaalde manier denken over relaties. Haar kinderen waren alles, maar de kerk was onwrikbaar. Mijn moeder is zeker in de hemel gekomen. Ik zal er niet in komen, want ik geloof er niet in.’
Is hij bang voor de dood? ‘Doodgaan op zich is niet zo erg, we moeten toch. Ziekte is daarvoor nog niet zo’n gekke uitvinding. Een paar weken liggen en klaar. Van lang oud zijn gaat het mooie af. Wel vind ik het onhandig dat je na de dood niet meer leeft, maar uiteindelijk gaat mijn energie niet verloren. Als je met mensen over spiritualiteit spreekt is één ding herkenbaar: het gevoel dat je een bent met alles en alles een is met jou. Mijn ouders zijn ook nog altijd om me heen. Ze helpen niet met verhuizen, maar als ik een advies nodig heb weet ik precies hoe ze erover denken.’
Wat zeggen ze dan? ‘Mijn vader zegt: “Je bent wel een Wanders”, mijn moeder: “Gods zegen, jongen.”’
Hij trekt een brede grijns. Dan is het tijd om te boarden. Berustend vouwt Wanders zijn 1,96 meter op in een economystoel. Hordes nemen, daar ligt zijn uitdaging. Want wie veel hordes neemt, rent automatisch harder.